[De advocaat] belde me...
...en zei dat ik naar kantoor moest komen.
Hij zag me, begroette me, en zei dat ik binnen moest komen.
Hij zei: ik heb een verblijfsvergunning voor je geregeld.
Het was niet in de eerste keer gelukt, maar wel de tweede.
Ik was zo blij dat ik begon te huilen.
Ik heb hem bedankt...
...en de directeur van het opvangcentrum ook...
...want ik wist dat ze ook met hem hadden gepraat.
Toen ben ik weggegaan en kwam ik vrienden tegen.
Ze zeiden: wat is er, je huilt.
En ik zei: ik heb een verblijfsvergunning gekregen.